De eerste avond in Marrakesh moest en zou ik meteen naar het beroemde Jemaa El Fnaaplein om de sfeer te proeven. Ik had nog niet gegeten, dus Bert nam mij mee naar een van de vele marktrestaurantjes waar je aanschuift en ziet en proeft wat het land je te bieden heeft. Het was een bonte, geurige, rokerige en lawaaierige ervaring. Verse etenswaren zoals groenten, vlees, vis en gevogelte waren in grote overvloed uitgestald. Het was moeilijk om te kiezen. Maar als je een keuze had gemaakt werd het met een nood vaart gebakken, geroosterd of gestoofd en verscheen het op kleine bordjes met brood voor je neus. Ik vond het zo’n geweldige ervaring dat ik al etend de berg verswaren zat te tekenen met aan de leiding een Marokkaanse schoonheid met cowboyhoed op. Behalve de aanschuiftafels waren er ook de karren met hoog opgetast fruit en vers geperste sapjes. Zo heb ik het nergens meer gezien. Wel de overdaad, maar niet deze snelle manier van bereiden. Meestal gaat het langzaam en met zorg alsof een eerbetoon gegeven wordt aan alles wat geoogst is. Toen we na de culinaire hectiek van het Jemaa el Fnaaplein terugkuierden naar onze Riad, kwamen we langs de buurt kruideniertjes verstopt achter een loketje of in een smalle volle pijpenla. Daar worden flesjes, blikjes, pakjes en ingelegde en gedroogde etenswaren verkocht. Zelfs de verpakte koekjes geven hier de indruk versgemaakt te zijn. (3)