Moulay Ismail regeerde ten tijde van onze Gouden Eeuw in een periode dat de Europese machten hun posities in Marokko probeerde te versterken. Maar met een staand leger van slaven en toegewijde bedoeïen en de hulp van Barbarijse zeerovers wist hij het tij te keren en zijn macht te consolideren. In de 54 lange jaren van zijn regering zette hij zijn stempel op Meknes met vele grote bouwwerken. Als bouwvakkers werden tot slaven gemaakte Europeanen gebruikt. Buitgemaakte christelijke vrouwen werden slavinnen in zijn hofhouding. De Marokkanen zijn vooral onder de indruk dat hij 500 vrouwen had en duizend kinderen. Dit alles leverde hem bij ons een reputatie op van extreme bloeddorstigheid en hedonisme. Maar wat het echt opleverde was dat na zijn dood een burgeroorlog uitbrak en Meknes zijn positie als hoofdstad kwijt raakte aan Fes. Op de tekening staat één van de prachtige poorten die hij liet bouwen de Bab Berdaine. Ik koos deze poort om te tekenen omdat het een redelijk simpel bouwwerk was. Terwijl ik zat te werken, kreeg ik gezelschap van een keurig geklede en verzorgde debiele jongen. Ik had in eerste instantie nogal last van hem, maar toen Bertje zich er mee ging bemoeien en hem afleidde met foto’s in de reisgidsjes kwam het helemaal goed en namen we als goede vrienden afscheid van elkaar. (44)