Op de tekening staat de oude stadsmuur die Tartus moest beschermen tegen aanvallen van zee. Het heeft door de tijd heen het militaire karakter verloren ten faveure van bewoning.
In de zestiende eeuw veroverden de Ottomanen de hele Arabische wereld, van het huidige Turkije tot aan Marokko. Syrië werd ondergeschikt aan de Sultan in Istanbul. De Ottomaanse Sultans prefereerden een sterk centralistisch bestuur dat altijd op zoek was naar de status quo. Rechtvaardigheid was het sleutelwoord. Voor de Ottomaanse machthebbers en intellectuelen kwam dat neer op het handhaven van de juiste maatschappijstructuur waarin iedereen zijn plaats had en wist. Beweging en verandering in welke vorm dan ook was niet geoorloofd tenzij met zegen van de Sultan. Zelfs de Islamitische wetgeving werd daarvoor naar de wensen van de sultans aangepast. Het rijk verdween na WOI maar de ‘Ruling Families’ van de Arabische wereld regeren nog steeds volgens dezelfde principes. Ook de Al Assad familie hangt de Ottomaanse regel aan: het is beter dat enkele mensen sterven dan dat de orde wordt ontregeld.