De drang naar het noorden

Ibn Khaldoun heeft voor ons gemak de wereld ingedeeld in klimatologische zones. In 1918 heeft Köppen het nog eens dunnetjes overgedaan en hij krijgt de eer. Inmiddels was het wereldklimaat wel wat veranderd. Maar in de tijd dat Ibn Khaldoun zijn ‘klimaatclassificatie’ deed, lagen de Maghreb en de andere gebieden rond de Middellandsezee in de ‘gematigde zone’: wij in de koude noordelijke zone, Arabië en de Sahara in de woestijnzone en alles daaronder in de tropenzone. In de gematigde zone, waar de seizoenen zich afwisselden en gewassen welig tierden, was het goed toeven. Daar zat ook de verleidelijke welvaart en daarom trok het ‘gelukzoekers’ aan. Van Ibn Khaldoun weten we hoe de twee eerste grote Berber dynastieën de Almoraviden en de Almohaden door religieus enthousiasme gedreven hun triomftocht vanuit het zuiden begonnen. Hoe zij de macht veroverden over klimatologisch gematigde gebieden en hun glorieuze stempel drukten op wat nu Spanje en Marokko is. Hij beschreef ook hoe zij daarna vervielen in decadentie, hoogmoed en willekeur om ten slotte ten onder te gaan en vervangen te worden door nieuwe, frisse krachten. De drie generaties cyclus van dynastieën noemde hij het. Onderschrift: Vanaf de Tizi-N-Test pas naar beneden door de vallei van de Oued N’Fiss op weg naar de gematigde zone. (18 Marokko ZW)

© Peti Buchel