Op de laatste dag nam Ibrahim ons mee naar zijn huis. Hij had ons al vaak verteld over zijn vrouw en zijn tienerdochter Aisha die het goed op school deed en waarvan hij hoopte dat ze naar de universiteit zou gaan. Ibrahim had ook drie zonen waarvan er één in Jordanië werkt en Amr een nakomertje van pas zes jaar. De meeste vrouwen trouwen bij de familie van de man in, maar Ibrahim was bij de familie van zijn vrouw ingetrouwd. Bovendien behoort de familie van zijn vrouw tot de statenloze Palestijnse vluchtelingen die nog steeds in diverse kampen verspreid over de regio wonen. De kampen zijn inmiddels niet meer van stadse wijken te onderscheiden. Schoonmoeder verklaarde trots dat de hele buurt naar hun familie was vernoemd. Ibrahims schoondochter en kleinzoon waren ook bij ons bezoek aanwezig. Het was een gezellige bedoening waar de vrouwen de boventoon voerden. Schoonmoeder was de spil waarom alles draaide. Ze had humor en inzicht en was goed gebekt. Haar dochter was ook niet voor de poes. Schoondochter met de baby was een schoonheid en hield ervan om Ibrahim met lekkere hapjes en aandacht in de watten te leggen. Aisha toen ze van school kwam was natuurlijk dodelijk verlegen. Het was aandoenlijk om Ibrahim als Pater Familias te zien. Hij was nog steeds de Grote Roerganger maar nu omhuld door het soort bazige liefde dat alleen vrouwen kunnen geven. Vlak nadat wij terug naar Nederland waren gegaan kwam er een negatief reisadvies voor Syrië en werd hij werkeloos.