mijn maatje / my mate Anneke Camstra 30-04-1950/01-01-2023
Ik leerde Anneke in de tachtiger jaren kennen in Café Saarein, maar wij raakten pas echt bevriend jaren later toen ik in 2015 Amsterdam ging tekenen en zij cursussen in animatie ging maken voor het Amerikaanse IT platform UDEMI. Toch hadden we al vanaf het midden van de negentiger jaren samen in De Eetclub gezeten. Een club die Anneke georganiseerd had om ‘oudere lesbo’s’ die elkaar niet kenden bij elkaar te brengen om eens een boom op te zetten onder het genot van een hapje en een drankje. En dat zonder relaties! Na een hectische start bleven we tenslotte met z’n vijven over. Anneke, Dies, Jenny, Rita en ik. En zoals het bij ouderen betaamt was er in de 25 jaar veel te doen, te lachen, te melden, en ziekte en dood. Anneke, Jenny en ik kregen kanker, Dies kreeg een herseninfarct en Rita raakte de kluts kwijt. Zij was ook de eerste die overleed. Al snel gevolgd door Jenny. Uiteindelijk bleven Anneke, Dies en ik over.
Anneke was een aards optimist. Tot op het laatste moment zag ze nog wel mogelijkheden. Ze was ook altijd bezig met ‘de markt te veroveren’. Dat leverde nogal wat teleurstellingen op. Tenslotte na haar 65ste vond ze haar plek met animatie cursussen. In het begin hoorde ik over hakken in steen in Carrara en andere interessante plekken. In het begin van de negentiger jaren zette ze de ‘vrijdagmiddag fax’ op. Dat was de tijd van het faxapparaat waarmee documenten via de telefoon werden verstuurd en op rollen fotografisch papier werden gedrukt. Aan het einde van de werkweek kwam dan een fax binnen van Anneke met een tekening er op en een ‘quote van de week’.
Midden jaren negentig kreeg Anneke voor het eerst borstkanker. De Eetclub zocht haar op in het Antonie van Leeuwenhoek Ziekenhuis waar ze een gruwelijke experimentele behandeling onderging. Eenmaal genezen veranderde Anneke haar leven radicaal. Zij en Ans kochten een huis in Zuidoost en omhelsden het ‘gezinsleven in een eengezinswoning in een buitenwijk’. Anneke schafte wel een ‘landje’ aan in Portugal waar ze drie maanden van het jaar aan het puinruimen en bouwen sloeg. Ze werd ook actief in de multiculti kunstscene in Zuidoost en raakte bevriend met Corine die in het stichtingsbestuur van de atelier organisatie zat. Toen Anneke stervende was kwam Corine terug uit Suriname en was met haar tot het einde.
In 2009 kwam de borstkanker terug. De chemo sloeg aan en Anneke kreeg 10 jaar respijt van de doktoren. Weer gaf ze een radicale draai aan haar leven. Ze brak met Ans omdat ze ‘genoeg had van het burgerlijke bestaan in een rijtjeshuis’ en sloeg aan het zwerven door de stad. Ze versterkte ook haar vriendschappen in Portugal tot de dood van haar geliefde daar. Anneke verkocht haar landje. In Amsterdam kreeg ze steun van haar oude vrienden Fientje en Theo. Tenslotte vond ze op een ijzig koude vriesdag haar droomflat in de Schimmelstraat. Daar zou ze tot het einde van haar leven blijven. Ze nam een hond, Pekka, en kreeg een volkstuintje in Sloten. De combinatie hond en tuintje leverde haar veel goede vrienden op en ze genoot van haar leven.
Dat was ook de tijd dat ik ‘afscheid’ wilde nemen van Amsterdam en voorgoed naar Ierland wilde verhuizen. Als ‘afscheid’ zou ik Amsterdam tekenen. dus Anneke en ik trokken er vaak samen op uit. zij met Pekka de Labradoodle en ik met pen en papier. Anneke die altijd al in IT was geïnteresseerd geweest, had haar weg er nu in gevonden. Ik luisterde ademloos naar haar. Geweldig vond ik het: 65+ en dan nog even pionieren op het internet. Ik was juist bezig met het afstoten van verdienend werk en klanten. We hadden elkaar veel te vertellen op onze tochten door de stad.
In de zomer van 2019 zagen Anneke en ik elkaar vaak. Het viel mij op dat ze kortademig was. Als ik er naar vroeg had ze zulke vreemde verklaringen dat ik dacht dat ze niet onder ogen wilde zien dat het de kanker kon zijn. De 10 jaar limiet die haar gegeven was, was namelijk bereikt. De dag voordat ik terug naar Ierland zou gaan, waren we in Oudekerk aan de Amstel om Pekka te laten trimmen. Ik liet mijn terughoudendheid varen en beval haar naar de dokter te gaan. Het bleek inderdaad mis te zijn. ze had uitzaaiingen in de longen en nog andere plekken. ‘ Ze hebben nog van alles op de plank voor me in het AvL,’ was haar optimistische reactie.
Maar dit keer was het eindig. Ik kwam begin juni terug, net voordat ze besloot om te stoppen met de laatste chemo. ‘Dan wordt ik wel weer beter,’ zei ze vol goede moed. Ik zei tegen haar dat ik er voor haar zou zijn als ze hulp nodig had. Daar hield ze mij gelukkig aan. Ze gebruikte me vooral als praatpaal en om mee te gaan naar doktersafspraken en dergelijken. Voor de rest hield ze het zo lang mogelijk vol alles alleen te doen, want beter worden was in haar boek altijd net om de hoek. Uiteindelijk verzamelde zich een groep vrienden om haar heen in een Appgroep om hand- en spandiensten te verrichten. Pekka vond een nieuw thuis bij de hondentrimmer.
Ze stierf op Nieuwjaarsdag thuis. Ik was inmiddels terug in Ierland, maar tot op het laatst hielden we Appcontact. Ik mis haar kameraadschap, haar creatieve ideeën en haar positieve instelling. Maar ik mis ook de wandeling naar haar huis die ik een paar keer per week maakte. Haar buurtje rond de Ten Katemarkt waar zij bijna iedereen kende en omgekeerd. Onze wandelingen samen. Zelfs toen ze bijna niet meer vooruit kwam. De ziekte vrat haar natuurlijk op, maar tegelijkertijd leek het of de ziekte totaal geen vat op haar had. ‘Morgen, als ik me beter voel,’ was haar devies.
Volkstuintjes complex ‘Eigen Hof’ in Sloten, Amsterdam
Allotment Gardens ‘Eigen Hof’, Sloten, Amsterdam
‘Eigen hof’ is een lommerrijk, parkachtig volkstuintjes complex vlakbij Schiphol, de A10, de A4 en sportvelden in het oude dorpje Sloten. Ondanks het eeuwigdurende achtergrond lawaai, is het er rustig en idyllisch. Het is in 1937 opgericht en dat zie je aan de volwassen begroeiing. Er zijn 159 kavels met chaletjes, een ‘ecologische Heemtuin’ en een gebouwtje voor activiteiten.
‘Eigen Hof’ is a leafy, parklike allotment complex in the historic village of Sloten. Although it is hemmed in by motorways, Schiphol, sport fields and its accompanying noise, it is quiet and bucolic. Set up in 1937 it encompasses 159 lots with each a little garden chalet, a botanical garden and a community shed.