Toen ik in Amsterdam kwam te wonen na Ierland en Iran probeerde ik voet aan de grond te krijgen als ‘kunstschilder’. Ik schreef mij in voor deelname aan de toenmalige ‘Beeldende Kunstenaars Regeling’ en werd aangenomen. Echter niet voor lange duur. Mijn schilderijen pasten niet echt in het beeld van wat ‘kunst’ was in die tijd. Ik ben bang dat men mijn werk te ’toeristisch’ vond omdat ik ‘Amsterdam’ schilderde zoals ik het als nieuwkomer zag. Toen de BKR afgebouwd werd, was ik dan ook een van de eersten die van de lijst verdween.
When I settled in Amsterdam after having lived in Ireland and Iran I tried to make it as a painter. I applied for an income through a state scheme for artists, the BKR. Through the scheme art work was bought by the city. My application was honored but when the scheme was fazed out I was one of the first to be let go. My work didn’t fit in with what was considered ‘art’ at the time. I think the experts found my work too ’touristic’ because I painted Amsterdam as I saw it as a newcomer.
In 1985 stopte ik helemaal met schilderen en concentreerde me alleen nog op tekenen. Mijn laatste schilderij was ‘Lijf’ een afbeelding van een androgyne tors in vrolijke expressieve kleuren. Jaren hing het in de slaapkamer tegenover mijn bed. Het was een opbeurend zicht om wakker mee te worden.
In 1985 I stopped painting altogether. My last painting was ‘Lijf’ (Body). It depicted androgynous torso in bright expressive colors. For years it hung on the wall across my bed. A happy sight to wake up to.